Documenten nuttige documentatie Nieuwe tarieven voor gerechtsdeurwaarders vanaf 1 oktober 2024

Nieuwe tarieven voor gerechtsdeurwaarders vanaf 1 oktober 2024

Bijgewerkt op 30/09/2024 — Inhoudsjaar : 2024

Delen

Op 1 oktober 2024 treedt de hervorming in werking van het tarief aangerekend door gerechtsdeurwaarders voor minnelijke invordering1https://etaamb.openjustice.be/nl/koninklijk-besluit-van-18-mei-2024_n2024005242. Dit nieuwe tarief is van toepassing op alle betekende akten en geleverde prestaties vanaf deze datum.

Opmerking: Alle tarieven die in dit artikel worden genoemd, worden elk jaar op 1 januari van rechtswege geïndexeerd op basis van de consumentenprijsindex. De eerste indexering vindt plaats op 1 januari 2025.

De mening van het Steunpunt:

Voor wat betreft de vereenvoudiging en leesbaarheid:

Het para-professionele tarief dat naast het wettelijke tarief bestond, is nu afgeschaft. Dit is een zeer goede zaak en komt tegemoet aan een aanbeveling die we al lang doen. Zie onze aanbevelingen.

Toch zullen alle experts op het terrein het erover eens zijn dat dit nieuwe tarief de tarieven niet zal verduidelijken of transparanter/leesbaarder zal maken.

De bepalingen van het nieuwe koninklijk besluit zijn immers heel onduidelijk. Zo is het forfait van € 50,00 in artikel 8/1 weliswaar bedoeld om alle stappen en kosten van de gerechtsdeurwaarder te dekken, maar het besluit bepaalt niet welke stappen/onderzoeken gedekt zijn, noch hoeveel er in het forfait van € 50,00 is inbegrepen. Artikel 13 bepaalt dat elk onderzoek of elke inlichting met betrekking tot een partij die niet is opgenomen in de forfaitaire vergoeding, de gerechtsdeurwaarder recht geeft op een bijkomende vergoeding van € 15,00 (per onderzoek/inlichting).

Zo ook voorziet artikel 12 §1 2° in een vergoeding per tijdseenheid voor “elke prestatie die ertoe strekt een uitvoeringsprocedure te vermijden”. Ook hier is het niet duidelijk over welke prestaties dit gaat en hoe dit zal worden gecontroleerd.

Deze onduidelijkheden riskeren van meet af aan een grote rechtsonzekerheid te creëren. De toepassing van het koninklijk besluit zal daarom noodzakelijkerwijs een interpretatie door de NKGB vereisen (die in de loop van de tijd kan evolueren). We wachten ongeduldig op het vademecum dat ons door de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders zou moeten worden toegezonden en dat zal specificeren welke kosten in het forfaitaire bedrag zijn inbegrepen en welke niet, maar het zou nuttig zijn geweest als deze lijst in de tekst van het koninklijk besluit was opgenomen.

En het moet gezegd dat, net als bij het vroegere para-professionele tarief, deze interpretatie van de wettekst (en de daaruit voortvloeiende kosten voor de consument) uitsluitend door de beroepsgroep zal worden bepaald, zonder controle door de wetgever.

Wat de kosten voor de schuldenaars betreft:

Het is in dit stadium zeer moeilijk in te schatten welk de impact van dit nieuwe tarief zal zijn voor de consumenten en in het bijzonder voor de meest kwetsbare.

We kunnen ons verheugen over de afschaffing van de innings- en kwijtingsrechten. Vanaf de minnelijke fase worden ze echter vervangen door een vergoeding van minstens € 15, met een maximum van € 100 voor bepaalde schuldvorderingen (energie, telecom, gezondheidszorg en schoolgeld), waar bovenop een forfaitaire vergoeding van € 50 zal worden aangerekend en (als we het persbericht van de minister mogen geloven) nog een jaarlijkse forfaitaire vergoeding van € 25 voor de opvolging van het afbetalingsplan), alsook onderzoeks- en andere kosten die niet in de forfaitaire vergoeding zijn inbegrepen.

Transparantie en standaardisering4Art. 1, §2

Voor meer duidelijkheid en transparantie moeten de tariefposten en uitgaven in extenso (geen afkortingen meer) worden vermeld op de originelen en kopieën van documenten en afrekeningen. De verschillende posten moeten altijd in dezelfde volgorde worden vermeld (vast te stellen door de NKGB). De lijst van gestandaardiseerde tarieftermen moet worden gepubliceerd door de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders.

De mening van het Steunpunt: De rubrieken zullen worden geharmoniseerd en gepubliceerd op de website van de NKGB. Dit is een zeer goede zaak en komt tegemoet aan een oude aanbeveling van het Steunpunt.

Uitdrukkelijk verbod op “no cure no pay” bij gerechtelijke invordering5Art. 2, 5°

Het is de gerechtsdeurwaarder uitdrukkelijk verboden om zijn klant een “percentage” aan te rekenen van de bedragen die hij invordert. Om de onafhankelijkheid van de gerechtsdeurwaarder te waarborgen en te vermijden dat hij meer uitvoeringshandelingen zou stellen dan nodig, mag de deurwaarder geen “korting” toekennen aan zijn cliënten. Deze laatsten oefenen dus de facto een controle uit over de gerechtsdeurwaarder, aangezien ze zullen willen vermijden dat ze moeten betalen voor “uitvoeringsmaatregelen” die hen niets opbrengen als hun schuldenaar insolvabel of weinig solvabel is.

De mening van het Steunpunt: Deze bepalingen zijn bedoeld om het verbod op no cure no pay-overeenkomsten te verduidelijken, waar we al vele jaren voor ijveren. Zie ons artikel over dit onderwerp. Dit verbod bestond echter al in het vorige tarief, dat bepaalde dat gerechtsdeurwaarders geen korting mochten geven op hun ereloon. We hopen dan ook van harte dat de NKGB nu controles gaat uitvoeren om ervoor te zorgen dat deze regels daadwerkelijk worden nageleefd en dat ze deurwaarders die in overtreding zijn, zal bestraffen.

Anders blijft dit verbod dode letter.

Nieuwe tariefvoorwaarden6Art. 1, §1er

Momenteel bestaat de bezoldiging van gerechtsdeurwaarders uit:

  • Gegradueerde rechten
  • Evenredige rechten
  • Vacaties
  • Vaste rechten
  • Uitschotten

Deze termen worden voortaan vervangen door:

  • Gegradueerde erelonen
  • Degressieve erelonen
  • Vergoeding per tijdseenheid
  • Vaste erelonen
  • Uitgaven

Verder introduceert het koninklijk besluit ook twee nieuwe begrippen:

  • De administratieve dossierkost
  • Het eenmalig invorderingsereloon

Nieuw tarief

Gegradueerde ereloon7Art. 6

Oud tarief

Voorheen voorzag het koninklijk besluit in 10 verschillende klassen van rechten, afhankelijk van de waarde van het in te vorderen bedrag:

De deurwaarder kon dit recht aanrekenen voor alle akten (behalve voor pv’s van openbare verkoping en pv’s van verdeling). In de afrekeningen werden deze rechten vermeld onder de initialen FF.

Dit recht dekte de kosten van het origineel, van een afschrift, van de omslag, van inschrijving in het register, alsook de verzendkosten van het origineel of een afschrift naar de schuldeiser.

Dit recht dekte echter niet de kosten van een bijkomend afschrift: voor elk extra afschrift kon de deurwaarder 1/5 van het overeenkomstig gegradueerd recht aanrekenen (1/5FF).

Nieuw tarief

Voortaan spreekt men niet meer van “gegradueerd recht” maar van “gegradueerd ereloon”. Bovendien zijn de tarieven teruggebracht van 10 naar 3 categorieën (A/B/C):

Forfait van € 125 (categorie A)Alle handelingen met het oog op de invordering van bedragen tot € 2.000
Forfait van € 175 (categorie B)Alle handelingen met het oog op de invordering van bedragen van € 2.000,01 tot € 50.000
Forfait van € 250 (categorie C)Alle handelingen met het oog op de invordering van bedragen vanaf € 50.000,01 EN alle dossiers van onbepaalde waarde of van gemengde aard
Gegradueerd ereloon

Dit ereloon omvat: de kosten van het origineel, van alle afschriften die op hetzelfde adres moeten worden betekend, de kosten van het uploaden van het exploot in het Centraal register van gedematerialiseerde authentieke akten, de kosten van de omslag, van inschrijving in het register, alsook de verzendkosten van het origineel of een afschrift naar de schuldeiser.

Indien een afschrift op een bijkomend adres moet worden betekend, is de helft van het gegradueerd ereloon verschuldigd.

Bovendien vallen bepaalde akten altijd in categorie A, ongeacht het verschuldigde bedrag: het gaat om alle akten inzake vorderingen op particulieren voor energie, telecommunicatie, gezondheidszorg en schoolgeld.

Het is ook de bedoeling dat het Solidariteitsfonds dat binnen de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders zal worden opgericht (en dat zal worden gespijsd door de kosten van de duurdere akten) deels zal tussenkomen in de betaling van het gegradueerd ereloon voor de opmaak van inleidende akten met betrekking tot deze materies en de gemeengemaakte beslagen die eruit voortvloeien, de aanplakkosten en de eventuele verkoopdag. Dit Solidariteitsfonds zal ook aangewend worden om de kosten te dekken voor de registratie (en schrapping) van het bericht van minnelijke schuldbemiddeling.

Tot slot, als de akte betekend moet worden door een gerechtsdeurwaarder die de akte niet opgesteld heeft, wordt het gegradueerd ereloon als volgt verdeeld: 1/3 van het ereloon gaat naar de gerechtsdeurwaarder die de akte opgesteld heeft en 2/3 naar de gerechtsdeurwaarder die de akte betekent.

Het eenmalig invorderingsereloon8Art. 8

Oud tarief

De gerechtsdeurwaarder kon drie categorieën erelonen vorderen: aanmaningskosten, inningsrechten en kwijtingsrechten.

  • Via de aanmaningskosten kon de deurwaarder zich laten vergoeden voor elke uitnodiging tot betalen/herinnering die naar de schuldenaar werd gestuurd (tarief 2024: € 18,62 of € 22,02 afhankelijk van het bedrag van de schuld).
  • Het inningsrecht kon eenmaal per invorderingsdossier worden aangerekend en bedroeg 1% van het verschuldigde bedrag in hoofdsom en intresten (exclusief kosten) (tarief 2024: minimaal € 14,88 (exclusief btw) en maximaal € 147,61 (exclusief btw)).
  • Het kwijtingsrecht (ook wel afkortingsrecht of inningsrecht op afkorting genoemd) liet de deurwaarder toe om een honorarium aan te rekenen bij elke gedeeltelijke betaling die hij ontving voor de aanzuivering van een schuld. Dit recht varieerde naargelang het bedrag van de gedeeltelijke betaling (tarief 2024: tussen € 3,07 en € 42,17). Hoe meer deelbetalingen er dus werden gedaan, hoe hoger het kwijtingsrecht. Met andere woorden, hoe langer de schuldenaar deed over de aflossing van zijn schuld, hoe duurder zijn afbetalingsplan werd. Dit kwam erop neer dat de armste schuldenaars bestraft werden.

Nieuw tarief

Deze drie categorieën van kosten worden vervangen door een eenmalig invorderingsereloon. Dit ereloon wordt berekend van zodra de schuldenaar een schuld geheel of gedeeltelijk betaalt na tussenkomst van een gerechtsdeurwaarder in het kader van de gerechtelijke invordering van een geldsom. Het eenmalig invorderingsereloon dient als vergoeding voor de verrichtingen en taken die het dagelijks beheer van afbetalingsplannen voor de gerechtsdeurwaarder met zich meebrengen: de boekhoudkundige verwerking van betalingen; de redactie, verzending en opvolging van uitnodigingen tot betalen (brieven, herinneringen, sms’en, e-mails); de telefonische contacten en het persoonlijk contact ter plaatse of op kantoor; het opvolgen van foutieve betalingsberichten, enz. Het invorderingsereloon wordt berekend op het totaal van alle in te vorderen sommen, ongeacht hun aard. Hieronder wordt begrepen: de hoofdsom, verwijlinteresten, schadebedingen, gerechtskosten, rechtsplegingsvergoeding, verbeurde dwangsommen, administratieve dossierkosten en het veroordelingsrecht.

Het invorderingsereloon is degressief in functie van het totaal in te vorderen bedrag:

Eerste € 2.5008 %
Schijf van € 2.500,01 tot € 5.0005 %
Schijf van € 5.000,01 tot € 10.0002 %
Schijf van € 10.000,01 tot € 25.0001 %
Schijf van € 25.000,01 tot € 50.0000,5 %
Schijf van € 50.000,01 tot € 100.0000,25 %
Resterend gedeelte0,10 %
Het eenmalig invorderingsereloon

Dit ereloon bedraagt hoe dan ook minstens € 15 en is geplafonneerd op € 100 voor bepaalde vorderingen (energie, telecom, gezondheidszorgen en schoolgeld).

Het voordeel van dit systeem is dat het invorderingsereloon niet langer afhangt van het aantal maandelijkse betalingen dat is opgenomen in het onderhandelde afbetalingsplan. Bovendien weet men nu van in het begin hoeveel een afbetalingsplan zal “kosten”, omdat er geen inningsrecht meer is (dat voortdurend moet worden herberekend op basis van de maandelijkse aflossingen).

De mening van het Steunpunt: De kwijtings- en inningsrechten zijn afgeschaft. Dat was een aanbeveling waarvoor het Steunpunt jarenlang heeft geijverd. Ze zijn echter vervangen door een invorderingsereloon. Als we de wettekst nader bekijken, is dit misschien niet zo’n goede zaak:

  • Dit ereloon is verschuldigd ongeacht of de betaling wordt gedaan aan de deurwaarder of aan een andere persoon (dus ook als de schuldenaar bijvoorbeeld rechtstreeks aan de schuldeiser of zijn advocaat betaalt).
  • Het ereloon zal niet langer worden berekend over de hoofdsom (bijvoorbeeld de onbetaalde factuur), maar over het volledige saldo (hoofdsom, schadebeding, gerechtskosten, administratieve dossierkosten van de deurwaarder, intresten, enz.).
  • Technisch gezien zal het onmogelijk blijven om op voorhand te bepalen hoeveel aan de gerechtsdeurwaarder verschuldigd zal zijn (alleen al omdat de intresten van dag tot dag blijven lopen).

Administratieve dossierkosten9 Art. 8/1

Oud tarief

Administratiekosten bestonden niet als zodanig en werden her en der ingecalculeerd, met name in de vaste rechten.

Nieuw tarief

Voortaan mogen de administratiekosten één keer per invorderingsdossier (gerechtelijk of buitengerechtelijk) in rekening worden gebracht. Ze zijn bedoeld ter dekking van:

  • de identificatie van de schuldenaar;
  • het solvabiliteitsonderzoek;
  • de opening en het beheer van het dossier.

Ze zijn bedoeld om te voorkomen dat de deurwaarder kosten aanrekent voor herhaalde opzoekingen. Ze dekken niet alleen de opzoekingen als dusdanig, maar ook de kosten voor de raadpleging van de verschillende databanken.

Degressieve erelonen10Art. 10

Oud tarief

Voor de pv’s van openbare verkoping en de pv’s van evenredige verdeling mocht de gerechtsdeurwaarder geen gegradueerde maar proportionele rechten aanrekenen:

Nieuw tarief

Deze proportionele rechten voor openbare verkoping en evenredige verdeling werden omgedoopt tot degressieve erelonen en worden voortaan op dezelfde manier berekend als het eenmalig invorderingsereloon:

Eerste € 2.5008 %
Schijf van € 2.500,01 tot € 5.0005 %
Schijf van € 5.000,01 tot € 10.0002 %
Schijf van € 10.000,01 tot € 25.0001 %
Schijf van € 25.000,01 tot € 50.0000,5 %
Schijf van € 50.000,01 tot € 100.0000,25 %
Schijf van € 100.000,010,10 %
Degressieve erelonen

Met evenwel een minimum van € 300 per openbare verkoop en € 400 per evenredige verdeling.

Vergoeding per tijdseenheid11Art. 12

Oud tarief

Vroeger sprak men van “vacatie”. Dit was een bedrag dat de tijd vergoedde die werd besteed aan het opstellen van pv’s ter plaatse, zoals pv’s van beslag, van niet-bevinding, van uitbreiding of uitzetting, van verwijdering, enz. Er bestonden twee soorten vacaties:

  • De kleine vacatie (VACS) aangerekend voor elke akte van betekening (€ 14,68)
  • De grote vacatie (VAC) ter vergoeding van de ter plaatse doorgebrachte tijd (€ 25,36/uur)

Nieuw tarief

De term “vacatie” is vervangen door “vergoeding per tijdseenheid” (€ 50,00/30 min.) in rekening gebracht voor:

  • de pv’s van roerend beslag, van beslag onder derden, van onroerend beslag en van niet-bevinding;
  • elk proces-verbaal van reële executie en werkzaamheden;
  • elk pv “van vaststelling van materiële feiten in opdracht van een magistraat of in uitvoering van een gerechtelijke of een administratieve titel of opdracht”;
  • de organisatie of de voorbereiding van de verrichtingen en/of pv’s, zelfs als de maatregel van tenuitvoerlegging uiteindelijk niet plaatsvindt (bv. kennisgeving aan het OCMW of de gemeente, coördinatie met de politiediensten, boeken van een verhuisfirma of een slotenmaker, contact opnemen met OVAM of Leefmilieu.Brussels voor de verwijdering van gevaarlijke producten);
  • elke prestatie die ertoe strekt een procedure van tenuitvoerlegging te vermijden (bv. rechtstreeks persoonlijk contact met de schuldenaar om uitzetting te vermijden of in geval van een poging tot beslaglegging).

Om recht te hebben op een vergoeding per tijdseenheid moet de gerechtsdeurwaarder de begin- en eindtijd van zijn tussenkomst aangeven.

Vaste erelonen12Art. 13

Oud tarief

Een aantal vaste rechten is afgeschaft, ofwel omdat ze “niet langer actueel” waren, ofwel omdat ze zijn opgenomen in een deel van de administratieve dossierkosten.

Nieuw tarief

De resterende vaste rechten worden “vaste erelonen” en zijn als volgt vastgelegd:

  • € 2,85 per begonnen bladzijde voor het éénsluidend verklaren van stukken of bijlagen
  • € 15:
    • voor de opvraging van een uitgifte of een afschrift van een rechterlijke beslissing, van een uittreksel uit de ter griffie neergelegde minuten of akten, van een notariële akte en voor de opvraging van attesten en certificaten
    • voor iedere opzoeking en inlichting betreffende een partij voor zover niet begrepen in de administratieve dossierkost of in het ereloon van € 25 bepaald in het volgende punt
    • telkens een wettelijke bepaling de gerechtsdeurwaarder in de uitoefening van zijn ambt verplicht om over zijn handelingen informatie te delen of daaraan publiciteit te geven
    • voor het opvragen van kadastrale uittreksels, voor het opvragen van een hypothecair getuigschrift, voor de opzoekingen en inlichtingen met betrekking tot de aanduiding van de onroerende goederen of tot de beschrijving van de in beslag te nemen zeeschepen en binnenschepen
    • voor de neerlegging van een verzoekschrift
    • voor iedere verzonden en ontvangen aangifte van schuldvordering
    • voor het afleveren aan een andere gerechtsdeurwaarder van een gewaarmerkt afschrift of een uittreksel van een eerder opgesteld proces-verbaal van beslag;
    • voor het opstellen van uittreksels en borderellen van alle akten van hun ambt of van documenten in hun bezit en voor het opstellen van attesten
  • € 25 voor het opmaken, verzenden en de opvolging van een aanmaning (voor zover niet inbegrepen in de administratieve dossierkost of in de kosten voorzien in het punt dat volgt)
  • € 25/jaar voor alle bijkomende handelingen strekkende tot opzoekingen en inlichtingen betreffende de schuldenaar en alle communicatie met de schuldenaar in de fase van de effectieve tenuitvoerlegging
  • € 200 per gemeengemaakt beslag

De mening van het Steunpunt: Ook deze bepaling beschrijft niet duidelijk en nauwkeurig genoeg voor welke situaties al dan niet een vast ereloon kan worden aangerekend, bijvoorbeeld:

  • Het koninklijk besluit bepaalt niet welke opzoekingen en inlichtingen reeds in de forfaitaire vergoeding zijn inbegrepen (d.w.z. de administratieve dossierkosten) en, omgekeerd, welke het voorwerp kunnen uitmaken van de toepassing van een vast ereloon

  • Hetzelfde geldt voor “alle bijkomende handelingen strekkende tot opzoekingen en inlichtingen betreffende de schuldenaar en alle communicatie met de schuldenaar in de fase van de effectieve tenuitvoerlegging”

  • Het koninklijk besluit voorziet in een eenmalig ereloon van € 25 (…) “voor het opmaken, verzenden en de opvolging van een aanmaning, voor zover niet inbegrepen in de administratieve dossierkost”: betekent deze bepaling dat de gerechtsdeurwaarder slechts één aanmaning kan afleveren? Of moet deze bepaling als volgt worden gelezen: de eerste aanmaning is inbegrepen in het forfait, maar de daaropvolgende niet (ook als de deurwaarder het invorderingsdossier niet zelf heeft geopend en de eerste aanmaning door een andere deurwaarder werd verzonden)?

Getarifeerde uitgaven13Art. 15

  • € 20 voor de vertaling van de akten en van de betekende stukken, met inbegrip van het afschrift van de vertaling, per volledige bladzijde (deze vergoeding wordt met 50 % verminderd indien de vertaling geen halve pagina beslaat)
  • € 18 voor verplaatsingskosten voor ieder origineel van een akte (behoudens uitzondering)

Getuigen14Art. 17

  • € 8,32/begonnen tijdsduur van dertig minuten voor de getuigen die worden opgeroepen om de deurwaarder bij te staan, indien hun tussenkomst vereist is door de wet
  • € 9 verplaatsingskosten

Alle andere werkelijke uitgaven

Terugbetaling op voorlegging van en factuur (verhuisfirma’s, slotenmakers, enz.).