December 2014

De krant van de schuldbemiddelaars

Krant december 2014

1. Nieuws uit de sector in Brussel

De DMBSH (een erkende dienst voor schuldbemiddeling) door de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders opgeroepen om in verzoening te verschijnen.

Het statuut van de gerechtsdeurwaarders werd begin 2014 grondig hervormd. Deze hervorming ging gepaard met nieuwe procedureregels voor het indienen van een klacht tegen een gerechtsdeurwaarder.

Voortaan kan een klacht tegen een Brusselse deurwaarder ofwel bij de Arrondissementskamer van Brussel ofwel bij de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders worden ingediend.

Voorheen was enkel de arrondissementskamer bevoegd om klachten die tegen deurwaarders van het arrondissement Brussel werden ingediend, in ontvangst te nemen en te behandelen. Daarbij stelde men vast dat in 99 gevallen op 100, de klacht niet werd behandeld.

Inspelend op deze nieuwe wetgeving, diende een bemiddelaarster van de DMBSH voor één van haar cliënten bij de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders een klacht in tegen kantoor R. te Brussel. De klacht betrof de aanhoudende weigering van dat kantoor om een afrekening te verschaffen.

Conform de nieuwe procedure werd de DMBSH opgeroepen om in verzoening te verschijnen.

Voor zover wij weten is dit de eerste keer dat er een reactie volgt nadat een dienst voor schuldbemiddeling een klacht heeft ingediend. Dit verheugd ons, ook al is het nog afwachten hoe de zaken op de verzoeningszitting zullen uitdraaien.

Wij houden u natuurlijk op de hoogte!

2. ... En elders

12 december 2014 van 9u. tot 16u.: Colloquium over "De schuldoverlast van gezinnen: een Europese strategie tegen schuldoverlast - wat kunnen we op Europees niveau doen?" («Household» over-indebtedness : a European strategy against over-indebtedness - What could be done at the EU level ? »)

Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC), het European Consumer Debt Network (ECDN) en het European Financial Inclusion Network (EFIN) organiseren een conferentie over de schuldoverlast van gezinnen. Deze conferentie vindt plaats op de zetel van het EESC te Brussel op 12 december 2014 van 9u. tot 16u.

Voor meer informatie, klik HIER met simultane vertaling in Engels, Frans en Duits.

3. Let op!

Strafrechtelijke geldboetes en onderhoudsschulden: let op uw dossiers van collectieve schuldenregeling!

A - Wat is er nieuw?

In onze vorige nieuwsbrief hadden we het er al over: de wetgever heeft belangrijke wijzigingen aangebracht aan de procedure voor collectieve schuldenregeling en voorziet het volgende:
-* Vanaf 1 augustus 2014 kunnen onderhoudsschulden (waaronder degene verschuldigd aan de DAVO) niet meer door de rechter worden kwijtgescholden in het kader van een gerechtelijke aanzuiveringsregeling op basis van artikels 1675/13 en 1675/13 bis van het Gerechtelijk Wetboek.
-* Vanaf 18 april 2014 kunnen strafrechtelijke geldboetes niet meer worden kwijtgescholden (ook niet gedeeltelijk), noch in het kader van een minnelijke aanzuiveringsregeling, noch in het kader van een gerechtelijke aanzuiveringsregeling. Enkel de Koning is gerechtigd om strafrechtelijke geldboetes kwijt te schelden in het kader van een gratieverlening (te onderscheiden van een procedure tot eerherstel).

Met betrekking tot de strafrechtelijke geldboetes, roept de nieuwe tekst drie vragen op:
a) Betreft de wijziging alle strafrechtelijke geldboetes of enkel degene die binnen het toepassingsgebied van het strafrechtelijk uitvoeringsonderzoek vallen? De nieuwe bepalingen inzake de collectieve schuldenregeling werden immers opgenomen in het kader van een wet ter invoering van het strafrechtelijk uitvoeringsonderzoek . Het is een bijkomend hulpmiddel voor de Overheid om via de Ontvanger der penale boeten een betere invordering van de strafrechtelijke veroordelingen (geldboetes, inbeslagnemingen en gerechtskosten) te verzekeren. Aan een strafrechtelijk uitvoeringsonderzoek zijn evenwel kosten verbonden, en de wetgever heeft bepaald dat dit middel enkel kan worden ingezet voor de invordering van veroordelingen vanaf een bepaald minimumbedrag. Wil dit zeggen dat strafrechtelijke geldboetes waarvoor geen strafrechtelijk uitvoeringsonderzoek kan worden ingezet ook niet vallen onder de bepaling van de wet die de kwijtschelding van de boetes onmogelijk maakt in het kader van een minnelijke of gerechtelijke aanzuiveringsregeling? Gelet op de zeer algemene bewoordingen van de wetgever, denken wij dat alle strafrechtelijke geldboetes niet-reduceerbaar zijn geworden en niet enkel degene die het voorwerp kunnen uitmaken van een strafrechtelijk uitvoeringsonderzoek.

b) Wanneer de wetgever het heeft over de niet-reduceerbaarheid van de strafrechtelijke geldboetes in het kader van een collectieve schuldenregeling, viseert hij hiermee dan ook de gerechtskosten? Strikt genomen hebben de strafrechtelijke geldboetes geen betrekking op de gerechtskosten. Bewijs hiervoor is dat aan de invordering van strafrechtelijke geldboetes geen enkel voorrecht verbonden is, terwijl de gerechtskosten wel bevoorrecht zijn. Een letterlijke interpretatie van de wettekst leidt ons ertoe te besluiten dat de gerechtskosten wel degelijk kunnen worden kwijtgescholden in het kader van een collectieve schuldenregeling.

Deze twee vragen zullen zeker een antwoord krijgen in de praktijk en de rechtspraak.

c) De nieuwe wet is van toepassing sinds 18 april 2014. Maar is ze uitsluitend van toepassing op de aanzuiveringsregelingen die werden ingediend in het kader van een collectieve schuldenregeling en waarvan de toelaatbaarheid na 18/04/2014 werd uitgesproken, of is ze van toepassing op alle aanzuiveringsregelingen, met inbegrip van de regelingen opgesteld in het kader van een collectieve schuldenregeling waarvan de toelaatbaarheid vóór 18 april 2014 werd uitgesproken ?

Aangezien de wet geen overgangsbepaling voorziet, zouden we geneigd zijn te stellen dat alle aanzuiveringsregelingen die na 18/04/2014 werden ingediend/opgelegd onder het kwijtscheldingsverbod vallen, ongeacht de toelaatbaarheidsdatum.

B - Wat verandert dit aan de praktijk van de gerechtelijke schuldbemiddeling?

Voor deze twee soorten schulden, zou de gerechtelijke schuldbemiddelaar wel eens geconfronteerd kunnen worden met een groot aantal verweerschriften (van de Ontvanger der penale boeten, van de DAVO of van de onderhoudsgerechtigde), wat het opstellen van een minnelijke aanzuiveringsregeling erg zou bemoeilijken.

De eerste vraag die zich dan stelt, is of de verzoeker in geval van aanzienlijke onderhoudsschulden of strafrechtelijke geldboetes nog toegang tot de procedure van collectieve schuldenregeling zal hebben.

Het antwoord is in principe bevestigend in de mate dat, hoewel de strafrechtelijke of onderhoudsschulden een nieuw statuut hebben gekregen (absolute niet-reduceerbaarheid voor de eerste, mogelijke niet-reduceerbaarheid in het kader van een minnelijke aanzuiveringsregeling voor de tweede), zij op zich geen obstakel vormen voor de toelaatbaarheid.

Niettemin zouden sommige magistraten, vanaf de toelaatbaarheid, kunnen oordelen dat, in geval van aanzienlijke strafrechtelijke schulden, het doel van de collectieve schuldenregeling - namelijk het herstel van de financiële situatie van de verzoeker - nooit kan worden bereikt en op basis daarvan de verzoeker de toegang tot de procedure weigeren.

Een bepaalde rechtspraak had al de neiging om in die zin te beslissen wanneer de schulden voornamelijk van strafrechtelijke oorsprong zijn en de inkomsten van de schuldenaar niet toelaten om enige beschikbare som voor schuldaflossing vrij te maken. De motivatie voor de weigering was dan niet enkel gebaseerd op een bewerkstelliging van onvermogen, maar ook op artikels 1675/3 en /7 van het Gerechtelijk Wetboek: onmogelijkheid tot herstel van de financiële situatie aan het einde van de procedure (zie in die zin Arbeidsrechtbank Nijvel,...).

Deze rechtspraak is betwistbaar.

De Arbeidsrechtbank van Brussel deelt deze opvatting overigens niet en de heer André heeft in een e-mail aan alle Brusselse gerechtelijke schuldbemiddelaars bevestigd dat deze twee soorten schulden niet a priori de toelaatbaarheid tot de procedure in de weg staan.

Hoe moet het nu verder?

Moeten gerechtelijke schuldbemiddelaars, geconfronteerd met een groot aantal verweerschriften, systematisch een PV van onvermogen neerleggen, de bal terugkaatsen naar de rechters die zullen moeten vaststellen dat er geen gerechtelijke aanzuiveringsregeling kan worden opgesteld en dus besluiten de procedure te weigeren?
Dat is inderdaad het risico.

Tenzij de oplossing van de heer André wordt gevolgd, namelijk: een minnelijke aanzuiveringsregeling met een “dubbele uitlaatklep” die het bijzondere kenmerk vertoont dat zij een uniforme behandeling invoert van alle lopende schulden tijdens de uitvoering van de regeling, maar die op het einde van de regeling enkel voor de niet-reduceerbare schulden uitmondt in een volledige of gedeeltelijke kwijtschelding van de hoofdsom. Volgens de heer André maakt deze regeling met "dubbele uitlaatklep" het mogelijk de door de wet vastgelegde doelstelling gedeeltelijk te bereiken: het begin van het herstel van de financiële situatie van de schuldenaar.

Al is de oplossing van de heer André aanlokkelijk, toch roept ze ook een aantal vragen op:

  1. Hoe kan het financiële herstel van de persoon bewerkstelligd worden, als aan het einde van de procedure de onderhoudsgerechtigde, die niet volledig terugbetaald is, opnieuw beslag kan laten leggen op alle inkomsten van zijn schuldenaar, waardoor die laatste weer in de schuldenspiraal terecht komt?
  2. Als de strafrechtelijke of onderhoudsschulden te hoog zijn, is de oplossing van de aanzuiveringsregeling met dubbele uitlaatklep niet echt zinvol aangezien het financieel herstel toch niet zal worden bereikt. Daarbij denken we aan personen van wie de schulden onder andere bestaan uit sociale strafrechtelijke geldboetes die duizelingwekkende proporties kunnen aannemen.
  3. Is de aanzuiveringsregeling met dubbele uitlaatklep niet nadelig voor de onderhoudsgerechtigden in die mate dat, zolang de regeling loopt, hun actiemiddelen worden ontnomen met als doel de terugbetaling van andere schuldeisers?

4. Juridische actualiteit in het kort

RECHTSPRAAK:

A - WEIGERING VAN TOELAATBAARHEID wegens bewerkstelliging van onvermogen.

Zie Arbeidsrechtbank Brussel (kabinetsbeslissing), 2 juni 2014, niet gepubliceerd (zie bijlage)

PDF - 751.2 kB

Zie Arbeidshof Brussel (12de k.), 14 oktober 2014, niet gepubliceerd (zie bijlage)

PDF - 1.2 MB

De dienst schuldbemiddeling van Elsene heeft ons twee interessante beslissingen toegestuurd waarbij de toelaatbaarheid tot de collectieve schuldenregeling werd geweigerd (de ene genomen door de Arbeidsrechtbank van Brussel, de andere in beroep, door het Arbeidshof). Hartelijk bedankt hiervoor!

De feiten

De heer X dient een verzoek tot collectieve schuldenregeling in bij de Arbeidsrechtbank van Brussel.

Zijn schulden bestaan voornamelijk uit een schuld aan de NMBS ten belope van +/- 48.000 euro (235 vaststellingen van onregelmatigheid tussen 8/08/2011 en 22/01/2013).

In eerste aanleg verwerpt de Arbeidsrechtbank de aanvraag omdat die uitsluitend wordt ingediend met als doel te ontsnappen aan de betaling van de schulden die werden opgelopen "door het regelmatig en opzettelijk gebruik van het openbaar vervoer zonder vervoersbewijs". De rechtbank is van mening dat het de verzoeker ontbreekt aan de procedurele goede trouw die de procedure tot collectieve schuldenregeling vanaf de toelaatbaarheid vereist en dat hij zich door het indienen van het verzoek onvermogend wil maken.

«De rechtbank is in onderhavig geval van mening dat artikel 1675/2 Ger. W. een obstakel vormt voor de toegang van de verzoeker tot de procedure van collectieve schuldenregeling aangezien het terugkerende gedrag van de verzoeker over een dermate lange periode duidelijk wijst op een kennelijke bewerkstelliging van onvermogen.

De verzoeker is immers nooit van plan geweest om zijn vervoersbewijzen of de boetes die als gevolg van de vaststellingen van onregelmatig reizen werden opgelegd, te betalen en kon zeker weten dat, door het openbaar vervoer te blijven nemen zonder vervoersbewijs, de van hem gevorderde bedragen hem volledig onvermogend zouden maken.

De inkomsten van de verzoeker, die een werkloosheidsuitkering geniet, zijn niet voldoende om een schuld van dergelijke omvang aan te zuiveren, een feit waarvan de verzoeker zich volledig bewust was.

Door een beroep te doen op de procedure tot collectieve schuldenregeling, hoopt hij in werkelijkheid een kwijtschelding van die schuld te verkrijgen, met als doel te ontsnappen aan de betaling van een schuld die hij dag na dag wetens en willens heeft doen oplopen.

Uit die elementen blijkt dat de verzoeker kennelijk zijn onvermogen heeft bewerkstelligd».

Het Arbeidshof bevestigt de beslissing van de rechter in eerste aanleg en haalt daarbij diens argumenten aan (gebrek aan procedurele goede trouw en kennelijke bewerkstelliging van onvermogen).

B - VERBOD OP GEDWONGEN UITVOERINGEN tijdens de collectieve schuldenregeling zelfs voor nieuwe schulden!

Zie Arbeidshof Luik, 28 juli 2014 (RG 2013/AN/2000, in Bulletin juridique et social, oktober 2014, p.3

De controverse bestaat al sinds de invoering van de collectieve schuldenregeling: worden de middelen van tenuitvoerlegging ook opgeschort voor schulden die na de toelaatbaarheid worden opgelopen? De rechtspraak varieert van «ja» tot «nee» naargelang de gerechtelijke arrondissementen.

Trouw aan zijn rechtsopvatting, bevestigt het Hof van beroep van Luik in een arrest van 28 juli 2014, de opschorting van de middelen van tenuitvoerlegging tijdens de collectieve schuldenregeling, ongeacht of het schulden van vóór of na de toelaatbaarheid betreft.

De motivatie van het Hof is dat het doel zelf van de collectieve schuldenregeling de toepassing van middelen van tenuitvoerlegging verhindert.

Blijft voor de schuldeiser van een nieuwe schuld de mogelijkheid om te handelen via herroeping!

REGEERAKKOORD 2014: GESELECTEERDE FRAGMENTEN...

(p. 115 en 116) Juridische tweedelijnsbijstand

Alle betrokken actoren dienen geresponsabiliseerd te worden om het systeem toegankelijk en betaalbaar te houden.

Zo zullen ondermeer volgende initiatieven worden genomen:

  • een strenger toezicht op zowel gebruikers van de tweedelijnsbijstand als de pro deo-advocaten;
  • afschaffen van het onweerlegbaar vermoeden van behoeftigheid (met uitzondering van dringende procedures);
  • het in rekening brengen van àlle inkomsten voor de erkenning van het recht op tweedelijnsbijstand;
  • de verbeterde terugvordering van onverschuldigd betaalde rechtsbijstand.

Bovendien zal een remgeld worden ingevoerd waarbij een deel van de kost van de juridische tweedelijnsbijstand zal verhaald worden op de rechtzoekende, rekening houdend met het recht op toegang tot de rechter.

Een fonds voor de tweedelijnsbijstand moet de kosten van de tweedelijnsbijstand betaalbaar houden. Mensen die veroordeeld worden tot een correctionele of criminele straf, zullen hier verplicht een bijdrage in dienen te storten.

De regering zal onderzoeken op welke wijze justitie meer autofinancierend kan worden gemaakt. Daarbij zullen de rolrechten en griffierechten worden hervormd.

(p. 127) Betalingsbevel

Naar analogie met de Europese richtlijn die een Europese procedure instelt voor het betalingsbevel, zal de regering een procedure voor summiere rechtspleging om betaling te bevelen voorzien, met het oog op het sneller innen van niet-betwiste schulden. Deze procedure moet het mogelijk maken snel over een uitvoetbare titel te beschikken voor niet-betwiste schulden. De regering zal een onderscheid maken tussen du schuldvorderingen ten aanzien van de consument en schuldvorderingen ten aanzien van andere schuldenaars.

(p. 128) CSR

De procedure en het toepassingsgebied van de collectieve schuldenregeling zal opnieuw worden geëvalueerd. Indien nodig zullen de maatregelen worden aangepast om deze procedure te vereenvoudigen.

(p.129 e.v.) Proactief flankerend beleid om de problematiek van de overmatige schuldenlast weg te werken.

De gegevensbank van de Centrale voor Kredieten aan Particulieren (CKP) zal verder uitgebreid worden door er meer soorten onbetaalde kredieten (energie, telecom, personenbelasting, ...) in op te nemen, ter bescherming van de ondernemer, maar vooral van de consument met overmatige schuldenlast. Tegelijk zullen schuldenvrije consumenten sneller uit de CKP verwijderd worden.

Om zwakke huurders te beschermen tegen een overmatige schuldenlast, zal de regering het mogelijk maken dat huurachterstallen die geobjectiveerd zijn na een definitieve veroordeling door de Vrederechter, vermeld worden in het bestand van de Centrale voor Kredieten aan Particulieren.

Het idee om de Centrale voor Kredieten aan Particulieren uit te breiden naar andere soorten schulden die met krediet verband houden, is niet nieuw. Het kent voornamelijk bijval aan de kant van de kredietverleners, wier doel het niet zozeer is om de schuldoverlast te bestrijden, maar wel om andere spelers uit te nodigen om samen met hen bij te dragen aan het Fonds ter bestrijding van de overmatige schuldenlast. Ons standpunt werd uiteengezet in de aanbevelingen van 2008 voor de Dag zonder krediet. Voor meer informatie, klik hier

5. Agenda van het Steunpunt

  1. U kunt u nog steeds inschrijven voor de volgende intervisiesessies die op 19/01/2015, 2/03/2015, 28/04/2015, 22/06/2015 van 9 u. tot 13 u. zullen plaatsvinden. Ter herinnering, deze intervisiesessies zijn een uitgelezen moment om onder peers, onder leiding van Alain Joret, psycholoog en gespreksleider van de steungroep voor personen met schuldoverlast, de moeilijkheden te bespreken die zich voordoen in schuldbemiddelingsdossiers.
  2. Er is nog plaats voor de volgende opleidingen (in het Frans):
  • Quelles aides pour les étrangers? (Welke steunmaatregelen voor vreemdelingen?), op 20 januari 2015
  • La dette dans toutes ses cultures (Schulden en verschillende culturen), op 30 januari en 6 maart 2015
  • Consommation et société : quelle place pour les plus pauvres ? (Consumptie en maatschappij: welke plaats krijgen de allerarmsten?), op 10 februari 2015.

6. Voor u gelezen! Voor u bekeken!

Een mooi initiatief om de allerarmsten te helpen

De vzw «Goods to give» zamelt non-food voorraadoverschotten in bij industriële bedrijven om deze overal in België uit te delen aan personen in een precaire situatie, met de hulp van de maatschappelijke organisaties in haar netwerk. Dit verloopt via een logistiek en internetplatform (een professioneel magazijn en een online catalogus waaruit besteld kan worden).

Het is een apolitieke vereniging zonder religieuze strekking die tot doel heeft alle maatschappelijke organisaties bij te staan, die in België ijveren tegen uitsluiting. Het is daarbij de bedoeling deze organisaties te ondersteunen in hun maatschappelijke acties en hun begunstigden te helpen bij hun inspanningen tot reïntegratie.
Voor meer informatie, klik hier

Contact

Hebt u vragen, suggesties, opmerkingen... ? , aarzel niet contact met ons per mail info@steunpuntschuldbemiddeling.be op te nemen.